Kleurvererving De kleurvererving is vrij ingewikkelde materie met nog
enkele niet onderzochte series in het DNA van de kleurvererving. Bij de
cursus KK2 (kynologische cursus) kwam kleurvererving ook aan de orde,
dit heeft me duidelijkheid gegeven. Het blijft een puzzel wat eventueel
voor jouw ras van toepassing is. Bij het uitschrijven van de kleurenschema’s kwam
ik tot de conclusie dat er geen dominantie van wit-bruine of driekleur
Jacks bestond. Dit was hoogst vreemd, zwart is altijd dominant en het
DNA van een Jack is echt niet afwijkend van de natuurwetten. Deze uitdaging
was het begin van een zoektocht in genetische databases, boeken en het
uitpluizen van informatie websites en websites met andere rassen. Degene
die begonnen zijn hier over te informeren waren Little (1957), Willis
(1989) en Sponenberg (2001). Het eerste boek over kleurenvererving kwam
van Little. De kleurvererving komt van twee verschillende allelen,
van beide ouders een. Twee allelen zijn samen een gen.
Laat ik beginnen met de basis, hoewel dit eigenlijk het
eindpunt is. Een Jack Russell is niet wit. Dit klinkt misschien vreemd
maar om het onderstaande beter te begrijpen is het gemakkelijker om meteen
in de juiste termen te denken. B-Locus, brown De basiskleur van een JR is zwart, zichtbaar aan de neus
en de slijmvliezen. Dit wordt B genoemd. Een
kleine b staat voor leverkleur. Sommige honden
die zowel in bruin en zwart voorkomen hebben dus Bb,
een JR heeft BB. A-Locus, agouti Bij een JR onderscheiden we twee soorten pigment die in
de basis de kleur van de hond bepalen. Phaeomelanine kleurt de hond rood/geel,
dat is gelegen op de A-locus bij ay
. A-yellow heeft een variatie aan rode, gele
en lichtbruine kleuren vaak met donkere haar puntjes die zelfs zwart kunnen
zijn. T-Locus, tickens Een JR heeft ticking. Ticking zijn de gekleurde vlekjes op de buik en de gekleurde vlekjes onder de vacht. Als een hond flink getrimd is wordt de ticking zichtbaar. Ze komen voor op witte huidgedeeltes en zijn afhankelijk van het S-locus zoals bij de Engelse Setter. De ene JR heeft meer ticking dan de andere, dit is eveneens erfelijk bepaald. Een JR heeft TT. Tt is onmogelijk omdat er dan JR’s zouden kunnen bestaan die geen ticking hebben. D- Locus, dilution Het G-locus zorgt voor
de verbleking, beter gezegd voor vergrijzing. |
![]() |
Verbleking
van de vachtkleuren E-locus, extension K-Locus, blacK KB (de B
staat voor de basiskleur van de B-serie) is
een belangrijk allel die informatie verschaft over de zwarte pigment in
meer dan 50 rassen.
Wat krijgen we in theorie als we fokken. Een hond die alleen wit-bruin is (homozygoot) kan nooit
3-kleur pupjes geven. Het zwarte zit niet in de genen en kan het onmogelijk
laten zien. homozygoot wit-bruin x homozygoot wit-bruin is 100 % homozygoot
wit-bruin, ayay homozygoot wit-bruin x heterozygoot wit-bruin is Dit alles is de theorie zonder dat de dominantiefactoren van het A, E en K Locus invloed hebben. Ze hebben wel degelijk invloed en daarom bepaalt de praktijk vaak anders bij kruisen van heterozygoot wit-bruin x heterozygoot wit-bruin en heterozygoot wit-bruin x 3-kleur is, er worden namelijk veel driekleuren geboren uit deze 2 soorten combinaties. Een van de redenen waarom we een overvloed aan wit-bruine
JR's hebben is omdat deze homozygote wit-bruine JR's, die het zwart niet
meedragen in hun genen, geimporteerd zijn uit Australie en deze, vooral
reuen, veel gebruikt zijn. En wellicht de voorkeuren van de fokkers van
10 jaar geleden. |
©2009 Bridgefield Blossoms |